Toos Waegemaekers: ‘We komen hier sterker uit als beroepsgroep’
Toos Waegemaekers werkt al sinds 1987 in de publieke gezondheidszorg. Infectieziektebestrijding, medische milieukunde, forensische geneeskunde; ze heeft het allemaal gedaan. Tot een paar jaar geleden was ze voorzitter van de beroepsgroep artsen infectieziektebestrijding, tegenwoordig is ze lid van het OMT.
Dat ze al 35 jaar arts is, is geen kwestie van veilig blijven zitten waar je zit. Het was een bewuste keuze voor Waegemaekers. “Toen de GGD, waar ik een managementfunctie had, een aantal jaren geleden fuseerde, voelde dat voor mij als een kruispunt. Ga ik door omhoog, of ga ik naar de inhoud? Ik heb bewust voor het laatste gekozen.”
Bierviltje
Ze kent de publieke gezondheidszorg door en door en is ervan overtuigd dat je als arts juist dáár het verschil kan maken. “Een viroloog bijvoorbeeld, kijkt naar het virus; zeg maar het beestje. Wij artsen M+G kijken naar wat het aanricht in de maatschappij. Wij zijn bezig te zorgen dat we het virus indammen én voorkomen dat het te veel mensen ziek kan maken. Infectieziektebestrijding is simpel te beschrijven. Je hebt een bron, je hebt transmissie van een micro-organisme en je hebt een persoon met een infectieziekte. Binnen ons vak proberen we óf de bron uit te schakelen, óf de transmissie te voorkomen, óf de persoon te beschermen tegen die bepaalde ziekte, bijvoorbeeld door middel van vaccinatie. Wat dat betreft is ons vak op een bierviltje uit te leggen, haha!”
Kijken naar groepen
Een belangrijk kenmerk van artsen M+G is dat wij kijken naar groepen mensen, niet naar individuen. Je kunt een euro maar één keer uitgeven in de zorg. Wij vragen ons dan af: wat is het meest effectief? Je kunt Jantje en Pietje beter maken met dure, ingrijpende behandelingen, maar je kunt ook met leefstijladviezen en preventieve maatregelen zorgen dat de hele bevolking er beter uitkomt. Dan begrijpt iedereen wat het meest efficiënt is op de langere termijn!”
Podium pakken
“Waar ik in dit vak energie van krijg, is als het lukt om voor de BV Nederland de juiste maatregelen te nemen waardoor wij deze covid-uitbraak kunnen stoppen. Ik krijg er energie van als het ons lukt om bestuur en politiek te overtuigen van wat wij denken dat goed is.”
Hoewel Waegemaekers lid is van het Outbreak Management Team (OMT) vanuit haar functie als Coördinator van de regionaal arts consulenten infectieziektebestrijding bij het RIVM, ziet ze dat het niet de artsen M+G zijn die avond aan avond aanschuiven bij actualiteitenprogramma’s. “Dat zit een beetje in de aard van onze beroepsgroep. Bij de publieke zorg werken niet de mensen die het hardst schreeuwen. Maar er is iets aan het veranderen: er zijn steeds meer jonge enthousiaste mensen die – net als ik destijds – heel bewust kiezen voor dit vak en daarvoor óók het podium pakken. Dat vind ik een goede ontwikkeling.
Sinds corona weet iedereen in elk geval wat we doen en wie we zijn. Dat is mooi.
Er is jarenlang bezuinigd op infectieziektebestrijding, zodat de infrastructuur niet meer voldoende op orde was. Daar komt bij dat ons land ongeveer honderdtwintig artsen infectieziektebestrijding telt. Dat is niet veel, als je bedenkt dat de GGD dagelijks 50.000 testen doet en 10.000 keer bron- en contactonderzoek. Corona heeft ons er met de neus op gedrukt dat het anders moet. Daarom denk ik dat we hier sterker uitkomen als beroepsgroep.”
Lees ook: Everhard Hofstra: ‘Ik wil niet één mens maar iederéén gezonder krijgen’
Leren van corona
“We hebben als artsen infectieziektebestrijding heel veel uitbraak-oefeningen gedaan, maar deze crisis is in alles zoveel erger dan we ons konden voorstellen. Wat we kunnen leren van deze periode is dat we wel maatregelen kunnen bedenken, maar ook moeten bedenken hoe we ze uitleggen. Communicatie is zo vitaal als je gedragsverandering wilt bewerkstelligen. En nu moeten we ons gedrag zó ingrijpend veranderen, en voor zo lang…
We leren ook veel over besluitvorming. Gedurende deze crisis hebben we een aantal keer gezien dat het niet goed gaat. Dan brengen we adviezen uit om hierop te reageren, maar duurt het lang voordat knopen doorgehakt worden.”
Driehoog achter
“Veel mensen vragen zich nu af: doen we de dingen goed? Maar wat volgens mij veel belangrijker is, is de vraag: doen we de goede dingen? Maken we de juiste keuzes, kijken we naar het bredere plaatje, brengt dit ons verder qua gezondheid? Er is in ons land van oudsher meer aandacht voor de curatieve zorg dan voor de preventieve en geestelijke gezondheidszorg. Dat zie je ook aan de beeldvorming; op televisie zag je vooral de IC’s en mensen in pakken. Dat is allemaal corona bezien vanuit de curatieve zorg. Voor de verpleeghuiszorg was er veel minder aandacht, terwijl de situaties daar ook echt schrijnend was.
De beeldvorming legt wat mij betreft nog steeds de accenten niet helemaal juist. Neem de berichtgeving over de schoolsluiting en de spanning die dat oplevert voor gezinnen thuis. Wat zie je dan op tv? Dat ene gezin dat een vakantiehuisje heeft gehuurd en daar thuisonderwijs geeft. Dat is de bovenkant van de maatschappij, je ziet niet het gezin met vijf kinderen op een flatje driehoog achter, waar de stress van de muren druipt. Er zijn natuurlijk wel mensen die zich daarom bekommeren, er zijn gelukkig GGD’en die zich met gemeenten richten op die doelgroepen. Dat is voor mij een belangrijke motivatie in dit vak: opkomen voor de zwakkeren in de samenleving. Infectieziekten komen in de sociaal zwakkere milieus meer voor. Dat heeft te maken met levensstijl, omstandigheden, minder ontwikkeling. Zo legt een ziekte als corona ook de sociale opbouw van de maatschappij bloot.”
Bewustwording
“Hoe we hier uitkomen? Ik hoop dat covid ons gedrag in de toekomst beïnvloedt. Dat het ons iets dóet. Dat we beseffen wat een virus als dit over de hele wereld teweeg kan brengen. Ik hoop dat we bewuster worden dat we zuinig moeten zijn op onze wereld. Ja, je kan in twee uur voor vier dagen naar Barcelona reizen. De vraag is: moet je het doen. Ik hoop dat onze maatschappij een beetje minder individualistisch wordt. Dat hoop ik al een tijdje, maar misschien krijgt covid het voor elkaar. Het contact met mensen en zorgen voor elkaar, daar gaat het om. Dat weten we nu. Laten we dat nou eens wat langer vasthouden. Ik hoop dat covid ons een stukje bezinning oplevert.”
Lees ook: Babette Rump: ‘Je moet in ons vak enorm creatief zijn’