7 vragen aan arts M+G en praktijkopleider Irene Peters
Naam: Irene Peters
Functie: arts M+G/jeugdarts bij GGDrU, bestuurslid KAMG, bestuurslid AJN
Arts M+G sinds: 2017
Praktijkopleider sinds: 2017
Tot dusver begeleid: ‘Ik begeleid nu de vierde aios.’
Waarom doe je wat je doet?
“Elke dag heb ik wisselende taken, een deel van de week zie ik ouders en kinderen op spreekuur, ik leid aios op en begeleid coassistenten. Ik ben een samenwerker en dat doe je als jeugdarts veel met jeugdverpleegkundigen, CB- en doktersassistenten, met scholen. Mensen ondersteunen, samen kijken hoe het voor ouders en kinderen beter kan, mooier wordt. Dat motiveert me. Wanneer ga ik tevreden naar huis met het gevoel: dat was een goeie dag? Bijna elke dag! Ik heb er plezier in, ik leef een beetje voor mijn werk. Ik steek ook veel tijd in het bestuur van de AJN, we hebben een doel dat ik belangrijk vind: werken aan de positie van de jeugdarts en de arts M+G.”
Waarom ben je praktijkopleider geworden?
“Dat leek me een mooie nieuwe taak om erbij te doen. Ik heb veel behoefte aan verandering en vernieuwing, dus ik ben altijd bezig met groei en ontwikkeling. Het geeft zoveel voldoening als je collega’s ziet groeien in hun werk, als jij ze kunt helpen bij de opdrachten en ze helpt zich te ontplooien.”
Wat leer je aiossen, wat leren zij van jou over dit vak?
“Als je net begint als jeugdarts zie je vooral de spreekkamer, maar het is de kunst om wat je ziet mee te nemen naar de buitenwereld. Te kijken hoe je voor groepen kinderen of een generatie bij wijze van spreken de zorg kunt verbeteren. Want dán zorg je dat de publieke gezondheid verbeterd wordt, en daar zijn wij voor.”
Waarom zou een geneeskundestudent arts M+G moeten worden? Hoe zou jij het vak verkopen?
“Het is een vak dat in beweging is en een heel brede gedegen opleiding, waardoor je breed inzetbaar bent. We hebben bijvoorbeeld bij de covid-19 bestrijding gezien dat jeugdartsen bij IZB gingen werken en dat ging prima. Wat dat betreft is dat een mooie eyeopener. Zij zijn voldoende opgeleid daarvoor, je kunt zien dat het een aanpalend specialisme is en dat je een gezamenlijke basis hebt.
Als je geïnteresseerd bent om je vak breed te bekijken, en het op verschillende speelvelden wilt uitoefenen, dan is dit een vak waar je vast – net als ik – heel veel energie van krijgt.”
Je noemde de positie van de arts M+G, hoe zit het daarmee?
“We zijn gestart met een werkgroep om uit te werken welke rollen en taken de arts M+G heeft. De arts M+G is voor sommige mensen nog een lastig te vatten professional. Soms ook voor gemeenten of bestuurders van GGD’en. We hebben ook bijeenkomsten gehad met jeugdartsen om te bespreken: als we straks allemaal arts M+G zijn, waar wat verandert er en waar liggen kansen? Als je arts M+G bent, werk je niet meer alleen in de spreekkamer maar heb je een overkoepelende taak in het JGZ-team. Meer ruimte om naar buiten te treden en gemeenten en de ketenpartners op te zoeken.”
Er is – eindelijk – meer aandacht voor preventie. Hoe zorgen we dat dit een volwaardige plaats krijgt naast cure en care?
“In de eerste plaats door als arts M+G zelf beter zichtbaar te zijn en zichtbaar te maken dat preventie loont. In de JGZ werken niet de mensen die op de barricades gaan staan schreeuwen. Anders waren we wel medisch specialist geworden!”
De vraag die collega-praktijkopleider Rianne Reijs voor jou heeft, sluit daar mooi bij aan:
‘Zie jij verandering onder jeugdartsen om ambities hardop uit te spreken en om collega’s met ambities te omarmen en te steunen? Hoe denk jij dat de opleiding daar aan kan bijdragen?’
“Ja, er is zeker wat aan het veranderen. Ik zie meer jeugdartsen met ambitie, die zich goed profileren en ons boegbeeld kunnen zijn. Daar kan de opleiding aan bijdragen, maar ook de werkgever. Invloed krijgen is noodzakelijk, daar zijn we van doordrongen. Bij onze GGD krijgen jonge artsen M+G de kans een rol te pakken en de meesten doen dat ook. Vroeger was er één stafarts, nu worden die taken verdeeld over verschillende artsen. Zo krijg je meer verdieping en gedeelde betrokkenheid. Ook besteden we tijd en aandacht aan het bestuurlijk sensitief worden. Daar leer je hoe je bij bestuurders onderwerpen kunt agenderen, hoe je een bepaald onderwerp relevant maakt, rekening houdend met het politieke klimaat. Die training is een verdiepingsslag van wat je al leert op de opleiding. Daarmee kunnen we onszelf nog beter positioneren.
Het is ook een kwestie van nog beter laten zien wat we allemaal doen. Zo doen alle artsen M+G in hun tweede fase onderzoek. Daarvoor wordt een symposium georganiseerd. Het zou goed zijn om hiervoor veel collega’s en externe relaties voor uit te nodigen. Er zijn zó veel artsen M+G die enorm interessant onderzoek doen!”
Wat zou je op jouw beurt willen vragen aan de interviewkandidaat hierna, praktijkopleider Clementine Wijkmans?
“Jij hebt je hard gemaakt voor het LOP: wat was jouw drijfveer?”
Ook praktijkopleider worden? Meer informatie vind je op artsmg.nl.
Lees ook: Dirk Pons: ‘De arts M+G kan door de schotten heen breken’