5 vragen aan arts M+G en praktijkopleider Joan Onnink
Praktijkopleiders aan het woord – elk krijgen vijf of meer vragen. Deze artsen vertellen graag over hun motivatie, de tijdsinvestering én wat je allemaal in je mars moet hebben om praktijkopleider te worden. Dit keer: Joan Onnink.
Over Joan Onnink
Functie: Adviserend geneeskundige DSW
Arts M+G sinds: 20 jaar
Praktijkopleider sinds: 7,5 jaar
Tot dusver begeleid: 3 aios
Wat is uw motivatie om praktijkopleider te zijn?
Joan Onnink: “Ik vind het belangrijk dat mensen in de praktijk deskundig zijn en toegerust om het werk te doen. Naar mijn idee is het noodzakelijk om specialist te zijn. Niet zozeer om de titel, maar omdat de opleiding veel ontwikkelingsmogelijkheden biedt.
Ik werk bij een zorgverzekeraar. Daar heb je een helikopterview nodig, organisatiesensitiviteit en gevoel voor politieke verhoudingen. Het vereist kennis van en inzicht in hoe de wereld in elkaar steekt in de gezondheidszorg én maatschappelijk bewustzijn. Mensen die in dit vak werken moeten medische informatie vertalen naar maatschappelijke belangen, rekening houdend met het individu en het belang van de maatschappij. Basisartsen missen het grotere plaatje en de specialisten uit de behandelsector gaan vaak iets teveel op de stoel van de behandelaar zitten.
Waar ik blij van word, is als ik zie dat iemand zich ontwikkelt. Het gaat voor een groot deel om een attitude-ontwikkeling. Die ontwikkeling is in de hele organisatie zichtbaar. Je wordt van de opleiding tot arts M+G echt een betere arts. Tijdens je spreekuren zie je de casuïstiek, de problemen en gezondheidsrisico’s. Die moet je signaleren en vervolgens vertalen naar beleid. Je moet geëquipeerd zijn om die vertaalslag te maken van de context van het individu naar de maatschappij en vice versa.
Dat is de meerwaarde van een arts M+G. Het is goed om te weten dat er artsen zijn met dezelfde deskundigheid als jij, maar met een andere inhoudelijke taak, die je kunt bellen: hoe zit dat met deze problematiek, hoe werkt dat in die setting? Zij hebben dezelfde achtergrond en dezelfde helikopterview waarmee je brede verbanden kunt leggen.”
Vraagt het een grote tijdsinvestering, een aios begeleiden als praktijkopleider?
“Het gaat vaak tussen de bedrijven door, in de wandelgangen, je loopt bij elkaar binnen voor een vraag of een gesprek. Eigenlijk ben je – als vanzelf – continu coachend bezig. Bij alle activiteiten gaat het erom een houding en een manier van kijken te stimuleren. Elke aios heeft zijn eigen opleidingsplan met eigen doelen. Jij helpt iemand daar de focus op te houden. Gemiddeld komt het neer op een halve dag per week. In het begin wat intensiever, later wat minder.”
Lees ook
7 vragen aan arts M+G en praktijkopleider Irene Peters
Wat leert u toekomstige artsen M+G / medisch adviseurs?
“Ik hoor van aios dat ze veel hebben aan mijn begeleiding. Ik kan me dan weleens afvragen wat we precies doen. We voeren gesprekken, ik geef feedback, zit iemand soms achter de vodden. Maar omdat het zo ‘organisch’ verloopt, sta je er niet echt bij stil. Ik denk dat de voorbeeldfunctie het belangrijkst is. Practice what you preach.”
Leert u ook van hen?
“Jazeker. De opleiding heeft natuurlijk niet stilgestaan. Het verbinden van wetenschap aan de praktijk; dát leer je van een aios. Het kan verfrissend zijn hoe ze naar dingen kijken, met een bepaalde verwondering: waarom is dat eigenlijk?’”
Wat moet je in je mars hebben als praktijkopleider?
“Je moet van je vak houden en dat willen uitdragen. Je moet coachende vaardigheden hebben, kunnen aansluiten bij de leerstijl van je aios. Het kan een valkuil zijn als je zelf op een bepaalde manier leert, om te denken dat het niet goed gaat als iemand het anders aanpakt. Als je dan teveel gaat sturen, verdwijnt het plezier bij de aios.
Eigenlijk vind ik dat je als arts M+G een morele verantwoordelijkheid hebt. Als er een jonge arts komt werken, moet je dat voorbeeldgedrag en die drive hebben om die ander mee te nemen in zijn ontwikkeling. Eigenlijk zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen die een paar jaar als arts M+G werkt heeft zo ’n rol op zich neemt!”
Het volgende interview is met ‘collega-praktijkopleider’ Elise Buiting. Wat zou u van haar willen weten?
“Zij is voorzitter van de SSGO, voorzitter van KAMG en werkt als vertrouwensarts. Ik zou wel van haar willen weten: waar ziet zij de kansen op verbinding tussen de verschillende deskundigheidsgebieden en wat kun je als opleider doen om dat te stimuleren?”
Net als Joan Onnink praktijkopleider worden? Start met een zesdaagse basisopleiding.