3 vragen aan… Jonas Rosenstok – “Wij zijn sociale en empathische wezens”
Wat is jouw visie op gezondheid in de toekomst?
Het begrip “health in all policies” komt steeds vaker langs, naarmate ons inzicht ontwikkelt dat “all policies determine our (shared) health”. Gezondheid wordt een alomvattend begrip dat in de kern over goede relaties gaat. Daarmee bedoel ik voordehand liggende relaties zoals goede verbintenis met familie, vrienden, collega’s, school, buurt maar ook met “vreemdelingen”, verbonden via bijvoorbeeld gedeelde gezonde openbare ruimte en via sociale maatschappelijke structuren en relaties met de ecosystemen om ons heen, bijvoorbeeld via ons voedsel en de lucht die we ademen. Zelfs verbonden met mensen, leefomstandigheden en ecosystemen over de hele wereld via de producten die we kopen. Een ander populair begrip, “planetary health”, betreft dus ook eenieders gezondheid. Volwaardige gezondheid heeft oog voor alle verbindingen en is dus per definitie ook een gedeeld goed – een gemeenschappelijke waarde waar we uiterst behoedzaam mee om moeten gaan.
En, hoe kunnen we het effect van preventie zichtbaar maken
Deze vraag roept bij mij een spanning op tussen enerzijds het handelen sec op basis van harde wetenschappelijke meetbaarheid (alleen doen wat bewezen effectief is) en anderzijds handelen op basis van diepere wijsheid (wanneer we weten of gewoonweg begrijpen wat ons te doen staat). De behoefte aan preventie komt volgens mij voort uit onze natuurlijke neiging om onnodig en voorzienbaar leed te voorkomen. Als we een kind de straat op zien rennen roepen we automatisch “PAS OP!” tegen een naderende automobilist. We hoeven niet eerst zichtbaar te maken dat zonder die waarschuwing daadwerkelijk een ongeluk ontstaat. De zichtbaarheid is dus voldoende aanwezig. Omdat wij (ook) sociale en empathische wezens zijn gaat deze zorgzaamheid uit naar elkaar, naar “groepen” en naar het geheel. Dat noemen we preventie. De “voorzienbaarheid” van het vermijdbare leed impliceert dat het al volop zichtbaar is. Maar zichtbaar betekent dus niet altijd goed meetbaar in wetenschappelijke zin. Ik denk daarom dat we de zichtbaarheid kunnen vergroten door vaker aan elkaar te bekennen dat we niet alleen op hard bewezen wetenschappelijke metingen moeten vertrouwen maar ook op ons diepere weten, op datgene dat we met elkaar begrijpen ook voordat we het hebben kunnen bewezen. Wetenschap leidt op zichzelf niet altijd tot wijsheid, maar het informeert wijsheid. HetFit4Surgery-programma in het Radboudumc is hier voor mij een voorbeeld van: Radboudumc durft prehabilitatie voor alle grote chirurgische ingrepen beschikbaar te maken voor alle patiënten al voordat de effectiviteit hard bewezen is, simpelweg omdat wordt begrepen dat dit van belang is voor de gezondheid die mensen. Door het te doen wordt het zichtbaarder, en ontstaat ook meer vruchtbare bodem voor ontwikkeling van wetenschap rondom dit thema.
Wat zou een reguliere arts kunnen leren van een arts M+G? En andersom? Wat zou een arts M+G van jou kunnen leren?
Ik stel me voor dat de arts M+G de bredere contextuele blik op gezondheid vertegenwoordigt en daarmee een reguliere arts helpt ook verder te kijken dan allen de directe manifestatie van ziekte. Andersom houdt de reguliere arts de arts M+G met de voeten op aarde door sceptisch te blijven t.a.v. wat we weten, kunnen weten en moeten aannemen. Ik ben tot mijn plezier wel eens een “translatief denker” genoemd – dat is misschien een eigenschap die ook bij een arts M+G past.
Er is steeds meer aandacht voor preventie. Hoe zorgen we dat dit een volwaardige plaats krijgt naast cure en care?
Dit heeft wederom met de onderlinge erkenning te maken dat wijsheid weliswaar geïnformeerd wordt door wetenschappelijk bewijs, maar niet eindigt bij wetenschappelijk bewijs. Wanneer dat besef bij genoeg mensen in verschillende rollen binnen ons gezondheidszorgsysteem doordringt, krijgt preventie vanzelf de plaats die het verdient.